Vegan on the road

Deze zomer bracht ik door met interrailen. Vier weken was ik per trein onderweg en at ik in heel veel restaurants, hotels, treinen, op stations en probeerde ik in supermarkten mezelf van de nodige alternatieven te voorzien. Want dat was nodig, hard nodig. Want ik wilde lekker eten, zo veel mogelijk plantaardig eten en tegelijkertijd wilde ik niet de hele dag bezig zijn met eten zoeken. Long story short: het vergt wat inspanning als je je principes op vakantie niet overboord wil gooien, maar je krijgt er ook heel veel leuke ervaringen, gesprekken en gerechten voor terug! Dus deel ik met jullie mijn 5 lessen voor een plantaardige levensstijl tijdens je vakantie.

Voorbereiding is alles

Een overnachting met ontbijt boeken is leuk, maar als je alleen koffie kan drinken en een boterham met jam kan eten wordt ik daar niet heel gelukkig van. Dus ik mailde van tevoren met alle plekken waar ik sliep om te zeggen dat ik geen zuivel gebruikte, of ze ook iets van mijn gading hadden bij het ontbijt. Sommigen reageerden routineus met een hele lijst van plantaardige producten, anderen antwoorden dat ze even moesten kijken maar dat ze hun best gingen doen. Dat resulteerde in 1 keer een wat mager ontbijt, maar alle andere keren voldoende alternatieven, soms zelfs speciaal voor mij ingekocht en apart bewaard in de koelkast. Ondanks dat ik me een beetje bezwaard voelde deden ze er echt niet moeilijk over, of het nou een goedkoop hostel was of een wat duurder hotel. Gewoon vragen dus!

Neem je eigen spullen mee

Ondanks dat velen hun best doen, de meeste ontbijtbuffetten bestaan toch vooral uit witte bolletjes met croissantjes, en kaas, vlees en ei. Dus ik zorgde ook dat ik voor mezelf zorgde. Kocht avocado’s, hummus, fruit en noten, of als ik ergens een vegan tentje vond een voorraadje plantaardig lekkers zoals mueslirepen of muffins. Zo had ik altijd een tussendoortje bij de hand, en bij het karige hotel nam ik ook mijn eigen dingen mee zodat ik lekker een broodje avocado kon eten ‘s ochtends ipv een kuipje jam.

Exotisch eten kan overal

Avondeten kan soms best ingewikkeld zijn. De meeste gerechten die op het vegetarische deel van de menukaart staan bij reguliere restaurants, bevatten vaak room of kaas. Als je een restaurant met niet-westerse keuken kan vinden zit je bijna altijd goed. Indiaas, Thais, Chinees of Marokkaans bieden vaak verschillende groentegerechten zonder room of kaas. Lang leve de Indiase curry in de Slowaakse bergen…

Google is your friend

In elke stad googlede ik de naam van de stad gecombineerd met “vegan”, zo vond ik lekkere eettentjes op googlemaps, citymarketingpagina’s met vegan hotspots of vegan bloggers die schreven over hun zoektocht in die stad. Vegan is allesbehalve mainstream, maar hip genoeg dat er veel over geschreven wordt. Zo vond ik heel veel leuke tentjes in achterafstraatjes die ik met alleen maar rondlopen nooit gevonden had. Behalve google kun je ook Happy Cow gebruiken. Een website en app waarop je kan zoeken naar vegan restaurants, overnachtingsplekken en inspiratie.

But the local is your best friend

Google is leuk maar die kan niet tippen aan de local. Als ik ergens een eettentje had gevonden, sprak ik altijd iemand aan om te vragen waar ik nog meer moest zijn voor goed eten of een fijne boerenmarkt. Iemand die daar werkte, of iemand die daar ook at. En zo vond ik bijzondere plekken die google nog niet kende, of niet per se als vegan te boek stonden maar waar je wel heerlijk plantaardig kon eten.