Hoe moeilijk is het eigenlijk om vegan te zijn?

Toen ik een jaar of 10 geleden besloot om vegetariër te worden, kreeg ik daar zelden een vraag over. De meeste mensen snappen je beweegredenen wel en het is inmiddels breed geaccepteerd, dus was het eigenlijk zelden onderwerp van gesprek. Toen ik besloot om vegan te worden werd dat echt anders. Ik ben vaak bevraagd (soms vriendelijk, soms passief-agressief, soms ronduit agressief) over mijn beweegredenen, maar vooral over hoe moeilijk (lees ondoenlijk) men het zou vinden om de herbivore levensstijl aan te hangen. Nu ik een half jaar plantaardig eet, wil ik graag mijn ervaringen met jullie delen. En de meest gestelde vragen beantwoorden.

Je kan zeker bijna niks meer eten?

Als vegetariër is het leven vrij overzichtelijk. Soms moet je even de salade ontleden om te kijken of er toch stiekem spekjes in zitten (die ik er dan uit viste, zo strikt was ik dan ook weer niet dat ik de salade dan helemaal liet staan) maar of ergens vlees of vis in zit is meestal vrij zichtbaar. Als veganist verandert dat behoorlijk. Ei, roomboter, melk of melkpoeder zit in héél véél producten, ook als je het niet verwacht. De eerste weken duurde een rondje supermarkt twee keer zo lang omdat ik alle ingrediëntenlijsten doorspitte. Inmiddels heb ik vrij goed door wat ik wel of niet ‘kan’ eten. Maar of je bijna niks meer ‘kan’ eten ligt ook heel erg aan wat je graag eet. Als je houdt van groente, fruit en noten heb je de tijd van je leven. Als je verder kijkt dan broccoli en boerenkool, durft te experimenteren met bietjes, pastinaak of pompoen, als je eens aardpeer, adukibonen of belugalinzen in je mandje gooit én uitvindt welke zoetigheid geen zuivel bevat, valt er een heleboel te kiezen en te genieten!

Waarom maak je het jezelf eigenlijk zo moeilijk?

Begin bij het begin, wanneer is iets moeilijk? Als ik mijzelf iets moest onthouden waar ik het nut niet van inzag, dan zou ik dat ook moeilijk vinden. Maar sinds ik weet hoe we dieren exploiteren voor onze consumptiebehoefte wil ik geen dieren meer eten. Sinds ik snap dat de zuivelindustrie sterk verbonden is met de vleesindustrie, en sinds ik weet wat deze industrie met de aarde doet, hoe bijvoorbeeld de Amazone plaats moet maken voor de productie van veevoer, kan ik niet anders dan deze keuze maken. Zoals ik laatst las in een artikel van Derk Walters: iets wat ik weet, kan ik niet meer onweten. Het is daarmee vanzelf ook niet moeilijk meer, maar meer iets wat logisch voorvloeit uit het weten. Ik kan niet anders.

Ben je dan zo’n rigide moraalridder?

Een moraalridder wil ik niet zijn. Het gaat uitdrukkelijk over mijn eigen moraal, ik kan dit voor mezélf niet meer verantwoorden, dus ik wil hier zélf niet meer aan meedoen. Wat anderen doen moeten ze zelf weten, en ik wil ook niet in die discussie terechtkomen dat ik iemand die andere keuzes maakt zou veroordelen, of zijn bal gehakt niet gun. Ik oordeel niet. Voor mij heeft vegan zijn te maken met compassie. Compassie voor dieren, de aarde en mensen. En dus ook voor mensen die andere keuzes maken. Rigide wil ik ook niet zijn. Als het niet anders kan, dan maak ik een uitzondering. Een keertje vis eten in een restaurant omdat er niets plantaardigs op de kaart staat, of gewoon mee-eten omdat iemand zich uitgesloofd heeft om voor 15 man te koken. Maar 99% vegan wil ik mezelf wel noemen.

Maar gezond eten is toch heel duur?

Ik zit echt te wachten op een onderzoeksjournalist die dat broodje aap verhaal eens een keer goed doorprikt. Groente van het seizoen zijn hartstikke goedkoop, net als rijst, aardappelen en pasta. Er zijn zoveel verschillende groenten dat je daar prima mee kan variëren. Als je onbewerkt, vers voedsel koopt, is dat verre van duur. Vlees en vis, vooral als je iets wil kopen dat niet mishandeld is voor het op jouw bord belandde, is pas duur. Als je elke dag vleesvervangers gebruikt, en alles bij de biologische winkel koopt, dan wordt het inderdaad duur. Maar dat hoeft helemaal niet. Vers, gezond eten is juíst heel betaalbaar.

Gewoontes kan je niet zo maar veranderen

Eten zit vol gewoontes. Je trekt automatisch iets uit het rek in de supermarkt als je na een lange werkdag door de supermarkt dendert, je steekt gedachteloos dat tapashapje in je mond tijdens de borrel, en je hebt die vaste gerechten die je altijd kookt op de spitsdagen als de kinderen naar voetbal moeten en jij nog snel je vergadering voor morgen wil voorbereiden. Als je kiest voor een ander eetpatroon ga je er tegenaan lopen dat je die gewoonten gaat doorbreken, en dat kost tijd. Daarom helpen acties als #veganuary of #veganchallenge om jezelf uit te dagen om een maand lang andere keuzes te maken. Als je jezelf de tijd gunt, een miskleun gunt, en jezelf af en toe beloont, is gewoontes veranderen even doorzetten maar helemaal niet moeilijk.

Zonder vlees en zuivel voel je je vast futloos

Ik durf te beweren dat ik me nog nooit zo fit heb gevoeld. Nou at ik altijd al best gezond, vers en weinig suiker, maar ik voel echt verschil sinds ik ook zuivel laat staan. Ik voel me minder opgeblazen, mijn spijsvertering werkt als een tierelier en ik voel me (los van de 2 kilo die ik verloor toen ik overstapte op dit eetpatroon) echt lichter, energieker en fijner. Los van de morele afweging die ik maakte, zijn de fysieke effecten die ik voel echt een reden om niet meer anders te willen.

Byebye keuzestress

Een voordeel is dat het leven een stuk overzichtelijker wordt, omdat je heel veel keuzes niet meer hoeft te maken. Een lekkerbekje like me is niet per se gebaat bij een uitgebreide menukaart, of 100 soorten yoghurt in de supermarkt. Ik vind alles lekker en kon dus ook vaak niet kiezen. Dat probleem is nu opgelost, want ik hoef veel minder te kiezen omdat er minder aanbod is. Scheelt tijd en energie, die ik weer in andere zaken kan steken, zoals lekkere recepten uitvogelen. Of een website bijhouden 🙂

No Comments

Leave a Reply